Harlingen
Badhuus
Locatie
Opdrachtgever
Gemeente Harlingen
Datum realisatie
september 2019
In samenwerking met
BètHa architecten
De in 1234 gestichte Elfstedenstad Harlingen heeft een bijzondere ligging op de grens van zout en zoet water. In de negentiende eeuw werd aan de zuidelijke stadsrand de nieuwe Willemshaven aangelegd. Door het spoor te verlengen kon deze haven gebruikt worden voor de overslag van kolen, zand, hout en grind. Goederen die zo gemakkelijk vanaf zee via het spoor vervoerd konden worden naar het binnenland. Eind jaren zeventig verliest de haven zijn functie door de komst van een nieuwe industriehaven aan de noordzijde van de stad.
Al vanaf de jaren tachtig probeert de gemeente Harlingen met hulp van projectontwikkelaars een nieuwe functie voor de haven te creëren. Niets komt echter echt van de grond, totdat in 2013 landschapsarchitectenbureau Karres en Brands in opdracht van provincie Fryslân komt met een ambitieus plan: Havenplan Nieuwe Willemshaven. In dit Havenplan wordt de focus vooral gelegd op de watersport. Harlingen is de enige Friese zee- en vluchthaven aan de Waddenzee. In het Havenplan wordt vooral gezocht naar een verbeterde verblijfskwaliteit van de openbare ruimtes, meer publieksvriendelijke gebouwen en publiekstrekkers.
Met het Havenplan als uitgangspunt wordt er voortvarend begonnen met de renovatie van het uit 1903 stammende monumentale Entrepotgebouw. Deze multifunctionele ruimte wordt vanaf 2016 gebruikt voor de ontvangst van de passagiers van de cruiseschepen en biedt tevens plaats voor verschillende publieksevenementen, zoals The Tall Ships Races. In eerste instantie werd gedacht de sanitaire voorziening voor Bruine Zeilvaart en passanten hierin te vestigen. Echter het daarvoor benodigde programma van eisen vereist te veel vierkante meters.
Als alternatief wordt daarom in 2016 een zeldzame bagagewagon uit 1932 aangekocht en komt er een plan om daar de toiletten en douches in te situeren. Maar de hoogte van de wagon blijkt te beperkend voor de realisatie van de douches. Daarna volgt een plan waarbij de douches in een aangrenzend nieuw te bouwen “stationsgebouw” worden gerealiseerd. Helaas blijkt bij de presentatie van dit plan dat het niet gedragen wordt door de gebruikers en ontstaat er weerstand in de stad. Er is echter geen tijd te verliezen. De subsidietermijn voor de bouw van de sanitaire voorziening verloopt per 1 januari 2018. Mede op advies van de architect van de eerste plannen besluit de gemeente daarom op zoek te gaan naar een nieuwe architect, één die met een onafhankelijke blik naar de opgave kan kijken.
Door meteen in gesprek te gaan met de gebruikers, te kijken naar de reeds uitgesproken ambitie van de gemeente en aan te sluiten bij bestaande initiatieven, ontstond er een nieuwe energie die nodig was om de opgave nieuw leven in te blazen. Ook blijkt dat de aangewezen locatie niet binnen het reeds vastgestelde bestemmingsplan te passen. Er moest daarom gezocht worden naar een nieuwe locatie. Aan het Entrepotplein, tegenover het Entrepotgebouw is nog een vrije kavel. Een locatie waar eerder een museum stond gepland en waar om deze reden torenhoge eisen aan worden gesteld. Eisen die uitgebreid omschreven staan in het Havenplan van Karres en Brands.
Zo wordt deze locatie onder andere in het havenplan aangeduid als dé publiekstrekker met een hoogte accent. Door het bestaande Programma van Eisen te vergroten met een schippersverblijf voor de schippers van de zonnepont en een openbaar toegankelijk uitzichtpunt op te nemen kon het gebouw qua volume zo vergroot worden, zodat het aan die eisen kon voldoen. Tenslotte betreft het een buitendijkse locatie, waar rekening gehouden moet worden met de zeespiegelstijging, het maaiveld ter plaatse van het gebouw verhoogd moet worden. Rekening houdend met deze en alle andere eisen en wensen ontstond het ontwerp uiteindelijk vanzelf. En lag er binnen 3 maanden een plan wat door de raad en door het provinciale Q team was goed gekeurd.
Op de begane grond bevindt zich in de oostelijke hoek de wasserij van de beheerder en in de westelijke hoek het schippersverblijf, zodat de nabij gelegen zonnepont goed te zien is. In het midden bevindt zich de algemene entree die toegang biedt tot de sanitaire voorziening. De douches en toiletten zijn zo verdeeld dat de beheerder in het voor- en naseizoen voldoende capaciteit heeft op de begane grond. En in het hoog seizoen kan uitbreiden met een grote hoeveelheid douches en toiletten die zich op de verdieping bevinden. Door deze ingreep hoeft alleen dat deel in het hoogseizoen worden verwarmt. Daarnaast zijn er enkele zonnepanelen en zonnecollectoren op het dak geplaatst. Door ligging van het gebouw, aan open zee, waardoor het gebouw voortdurend bloot wordt gesteld aan zout water en extreme weersomstandigheden kon het gebouw niet geheel energieneutraal worden ontworpen.
Gezocht is naar een architectonische typologie die past bij de functie van een openbaar toilet-douche gebouw. Als referentie is er gekeken naar de Romeinse badhuizen. Door juist de arcade niet aan de binnenzijde maar juist aan de buitenzijde te situeren ontstaat er een beschutte plek waar voorbijgangers kunnen schuilen voor de regen en de harde wind. Ook ontstaat er een plek waar de schippers en deelnemers van de Bruine zeilvaart zijn natte zeilkleding kan uitdoen voordat ze het gebouw betreden. In overleg met de vereniging oud Harlingen er voor de naam Badhuus, badhuis op zijn Harlingers, gekozen.
Door het gebouw te metselen is er aansluiting gezocht bij de andere robuuste gebouwen op het haventerrein. Er is gekozen voor een keiharde steen die de extreme weersomstandigheden kan weerstaan. Het is gesitueerd op een plint en bestaat uit twee lagen met een monumentale dakopbouw. Vanaf het uitzichtpunt, wat zich op het dak van de tweede verdieping bevindt, heeft de bezoeker niet alleen een fenomenaal uitzicht op de Waddenzee maar tevens op de historische stad Harlingen. Daarnaast is er nabij het gebouw in het kader van de culturele hoofdstad 2018 een 18 meter lange, spuitende potvisfontein te zien. De uiteindelijke hoogte van het gebouw, 12.34 meter, herinnert aan het stichtingsjaar van de stad.
Met de komst van het Badhuus is geprobeerd de Nieuwe Willemshaven weer meer aantrekkelijk te maken. Door in samensprak met de gemeente goed te luisteren naar de gebruikers van het gebied is er een gebouw ontworpen wat gedragen wordt door de gebruikers. Het gebouw zorgt ervoor dat het openbare voorzieningenniveau een kwaliteitsslag heeft gekregen en dat de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte vergroot is. Hiermee wordt de Nieuwe Willemshaven weer een knooppunt tussen wad en land en wordt de beleving van het Wad weer optimaal voor de verschillende doelgroepen. Daarmee krijgt het Badhuus, welke herinnert aan het verleden, een betekenis in het Harlingse heden.