It Bûtefjild
Skûltjes Bûtefjild
Locatie
Opdrachtgever
Gemeente Tytjerksteradeel en Gemeente Dantumadeel
Datum realisatie
17 december 2021
Uitvoering en samenwerking
Johannes de Haan | Smart Constructions, Heerenveen
Het Bûtefjild is een natuurgebied deels gelegen in de gemeente Tytjerksteradeel en deels in Dantumadeel, tussen de dorpen Giekerk en Veenwouden en ten noorden van het dorp Hardegarijp. Het Bûtefjild kent veel variatie, van schrale graslanden tot open waterplassen. Ieder deelgebied heeft een bijzondere namen zoals de Lodde Hel, de Houtwiel en de Japmuoiskolk. Toch is It Bûtefjild geen bekend natuurgebied voor toeristen. Bezoekers varen, rijden, fietsen en lopen het soms letterlijk voorbij.
Dat moest anders. Daarom is een aantal jaren geleden, met behulp van een Europese subsidie, een electric-only vaarroute aangelegd. Een prachtig initiatief want daarmee werd het Bûtefjild op de kaart gezet en verbonden met de stad Leeuwarden. Toch is de toeristenstroom er na een aantal jaar nog niet gekomen. Dit heeft volgens de ondernemers uit het gebied een aantal oorzaken. In eerste plaats waren de nieuwe sluisjes alleen handmatig te bedienen. Waardoor ze veel te zwaar, te moeilijk en vaak stuk waren en ontbrak het aan aanlegsteigers en routeborden in het 319 hectare grote natuurgebied.
De opdracht bestond uit een deel visieontwikkeling over de toegankelijkheid van het gebied en de realisatie van een drietal Skûltjes (het Friese woord voor schuilplekken). Na opdrachtverlening is de route verkend en zijn er talloze gesprekken gevoerd met omwonenden en ondernemers uit het gebied. Vanuit deze gesprekken kwam een ambivalent beeld van het gebied naar voren. Enerzijds is er de trots, waarbij het gebied genoemd wordt als een verborgen parel. Anderzijds is daar een gevoel van onveiligheid, door onder andere hangjongeren en aanhoudend vandalisme.
De moeilijkheid van de opdracht zat hem in de uitvraag om schuilplekken te ontwerpen in een gebied waar al problemen zijn met hangjongeren en vandalisme. Hoewel de definitie van een schuilplek vaak een onderkomen is die bescherming en beschutting biedt aan de lokale omstandigheden. Mocht dit onderkomen ten allertijden geen aantrekkingskracht uitoefen op hangjongeren. Als uitgangspunt is daarom gekozen geen introverte schuilplek te creëren maar een extroverte variant te onderzoeken. Deze opstelling zorgt er voor dat hangjongeren niet kunnen clusteren en dat de blik van de bezoeker juist gericht is naar het prachtige uitzicht.
De ontworpen inrichtingselementen voldoen op het eerste gezicht niet aan de definitie schuilplek. Het zijn geen onderkomens of holletjes geworden. Deze schuilplekken bestaan uit een verzameling aan inrichtingselementen. De hoofdstructuur wordt bepaald door de rugleuning van een grote ronde bank. Enerzijds biedt de rugleuning beschutting aan de bankzitters aan de buitenzijde en anderzijds biedt deze bescherming aan de eventuele boom die zich aan de binnenzijde van de bank kan worden geplant. Door de informatiepanelen in lessenaarsvorm in de leuning te integreren wordt de verrommeling van informatiepanelen in het gebied rondom tegen gegaan.
Bij nadere bestudering van de drie aangewezen gebieden, waar de Schuilplekken moesten komen, bleek op elke plek een gebrek aan overzicht, wat weer bijdroeg aan het onveilige gevoel. Gelukkig stonden de opdrachtgevers er voor open om niet alleen te denken in inrichtingselementen maar ook door deze te laten integreren in een drietal landschapsplannen. Helaas was de inrichting van het gebied Klaassluske inmiddels al aanbesteed en kon daar alleen nog wat worden bijgestuurd. Maar bij het Koekoekspaad en het Land van Harm en Okje was de ruimte voor een integrale benadering er
gelukkig wel.
Zo is bij het Koekoekspaad gekozen om de bestaande uitzicht bult af te graven en te vervangen door een uitkijktoren. Door de paddenstoelvormige bamboetoren aan de binnenzijde van de bank te plaatsen is er een vorm van een overkapping ontstaan en kunnen de gebruikers van de bank enigszins schuilen en ontstaat er niet alleen meer overzicht maar ook meer uitzicht.
In het gebied van het Klaassluske en het land van Harm en Okje is in de binnenzijde van de bank een walnootboom geplant. Op dit moment zijn de bomen nog klein maar deze snelgroeiende soort zorgt in de toekomst ook voor een soort van schuilplek. Tevens blijken muggen en vliegen niet van de geur van de walnoot te houden en biedt de boom daardoor bescherming tegen muggen en vliegen.
Naast de bouw van de bank en het planten van de boom is er op het land van Harm en Okje (dit is een soort eiland) een beleefroute gecreëerd doormiddel van een pad. Dit pad leidt de bezoeker langs tien schuilplekken van 10 verschillende dieren. Zo is er onder andere een otterverblijf, een eenden korf, een paddenhuis en een zwaluwhotel te vinden. Iedere schuilplek staat symbool voor een onderduiker die tijdens de oorlog een schuilplek kreeg bij het echtpaar Harm en Okje. De eerste onderduiker was Harm zelf. Hij zocht een schuilplek omdat hij niet te werk wilden worden gesteld in de Duitse oorlogsindustrie. Uiteindelijk hebben op het eiland gedurende de oorlog minstens tien mensen ondergedoken gezeten.
Natuurlijk is tijdens het proces gezocht naar een gezamenlijke identiteitsdrager. Die is gevonden in de ronde zonnedauw (Rûnbled miggefangerke) Een uniek vleesetend plantje die in het gebied voorkomt en welke zich kenmerkt door zijn vele stipjes. Naast het gebruik van stipjes in de grafische uitingen is gekozen alle elementen uit te voeren in een bruine kleur. Deze terughoudende kleur maakt een verbinding met het riet wat in alle deelgebieden voorkomt. Hopelijk wordt door de toevoeging van deze inrichtingselementen het Bûtefjild niet alleen toegankelijker maar ook niet meer gezien als een verzameling deelgebieden. En voelen de bezoekers van het gebied zich veilig, welkom en zien ze het gebied als één samenhangend natuurgebied.